Omslag_EW05 600
Juli/Augustus 2022

‘Samen houden we veiligheid, uitvoerbaarheid en winstgevendheid goed in balans’

Interview met John van Vugt, vakspecialist Elektrotechniek bij Techniek Nederland

04 01

Zeg je veiligheid, dan zeg je Nen 1010. Het is al sinds 1940 dé norm die aangeeft -hoe laagspanningsinstallaties moeten worden aangelegd om alles en iedereen te beschermen tegen gevaar. Want elektriciteit is in potentie levensgevaarlijk, benadrukt John van Vugt, vakspecialist Elektrotechniek bij Techniek Nederland. ‘Lage stroom kan al dodelijk zijn. Vandaar het belang van goede en vooral duidelijke afspraken.’

Google voor de grap eens op Nen 1010 en sta versteld van de enorme lijst aan cursussen, webinars en naslagwerken die over dit onderwerp voorhanden zijn. Kortom, het leeft. Elke dag weer, ervaren ook John van Vugt en zijn collega’s bij Techniek Nederland. ‘Van de gemiddeld tien vragen die we dagelijks krijgen over normeringszaken, gaan er zeker acht over Nen 1010.’
De vakspecialist Elektrotechniek is nu zelf zo’n tien jaar intensief bezig met het onderwerp. ‘Mooi om te zien dat het zich blijft ontwikkelen. Mede dankzij de input van onze e-installateurs. En laat die ervaringen en tips vooral doorkomen! Want Nen wordt niet alleen gemaakt voor, maar ook dóór de betrokken marktpartijen. Juist doordat zoveel verschillenden deskundigen en belanghebbenden op basis van ‘de stand der techniek’ volgens het consensusprincipe afspraken maken, houden we veiligheid, uitvoerbaarheid en winstgevendheid goed in balans.’

Hoe verhoudt Nen 1010 zich tot veiligheid?

‘Het is de rode draad die door deze norm loopt. Ik zeg altijd maar: ‘norm’ is een afgeleide van ‘normaal’, en Nen 1010 behandelt alle afspraken die we samen hebben gemaakt om mensen, levende have en installaties te beschermen tegen risico’s van elektriciteit, onder normale omstandigheden. Nen is al decennialang de basis voor ‘veilig werken’ in ons vakgebied. Het omvat de minimale veiligheidseisen, de ondergrens, en verkleint daarmee de risico’s. Want let wel, honderd procent veiligheid bestaat niet. Ook al worden alle richtlijnen gevolgd, er kan altijd onverhoopt iets fout gaan.’

Wat als je niet volgens die richtlijnen werkt?

‘Kijk, elektricien is sinds de jaren ’90 een vrij beroep. Wettelijk gezien kan niemand je verplichten een norm te omarmen. Maar, zodra een persoon met laagspanningsinstallaties gaat werken, bijvoorbeeld aanleggen of veranderen, treedt het Bouwbesluit in werking. En dat is wel een plicht! Het Bouwbesluit bepaalt dat in alle zaken rondom veiligheid Nen 1010 moet worden gevolgd. Maar dan nog kan men in de praktijk besluiten het niet te hanteren of ervan af te wijken. Er geldt namelijk een gelijkwaardigheidsbeginsel. Je mag dus een ander systeem aanhouden, zolang je daarmee eenzelfde minimale veiligheidsniveau als Nen 1010 kunt garanderen. De Nen-norm is echter zo standaard, ‘ingebakken’ en sectorbreed bekend, dat elke Nederlandse installateur zich er in de basis wel aan conformeert. Installaties uitvoeren volgens Nen 1010 is makkelijk te controleren en te toetsen en geeft alle betrokken partijen een veiligheidsgarantie.’

‘Installaties uitvoeren volgens Nen 1010 is makkelijk te controleren en te toetsen’

En belangrijke norm dus. Wie bepaalt de inhoud, eigenlijk?

‘Dat doet een normcommissie bij Nen, bestaande uit ongeveer dertig deelnemers van verschillende organisaties en marktpartijen. Samen maken ze afspraken volgens het consensusprincipe. Normen worden ook steeds meer mondiaal en Europees vastgesteld. We nemen ze in beginsel over, maar toetsen ze wel aan de Nederlandse omstandigheden. De commissie bekijkt continu of er bepalingen moeten worden aangepast, dan wel toegevoegd. Afhankelijk van de informatie die de vertegenwoordigers inbrengen. Bijvoorbeeld inzake nieuwe technologie en maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom is het ook zo belangrijk dat wij ons laten horen. Als installateur ken je de praktijk als geen ander. Wij bundelen deze ervaringen en zorgen dat het via ‘onze’ vertegenwoordigers in de juiste commissie wordt aangereikt.’

Functioneert het systeem?

‘Jazeker. Ik durf te stellen dat de veiligheid in Nederland goed op orde is, dankzij Nen 1010. Oké, er loopt geen politieagent rond die alles en iedereen controleert, maar het overgrote deel van de installateurs hanteert de doelbepalingen. Via aantoonbare vakbekwaamheid, certificering en erkenningsregelingen borgen we met elkaar de kwaliteit en veiligheid van elektrische installaties. Aantoonbare vakbekwaamheid en erkenning zijn ook voorwaarden om lid te worden van Techniek Nederland. Aangezien er ongeveer 6.000 bedrijven zijn aangesloten, kun je dus stellen dat zeker 80 procent van de installateurs elke dag werkt volgens de geldende normen en vierkant achter hun vakbekwaamheid staat. De marktpartijen controleren elkaar en je ziet het ook steeds vaker terugkeren als eis van de opdrachtgever. En doe je het niet voor een ander, dan doe je het voor jezelf. Monteurs willen ’s avonds ook weer gezond naar huis.’

04 02

Nen 1010 telt nu 839 pagina’s aan afspraken. ­­Hoe werkbaar is dat nog?

‘Het is van een dun boekje gegroeid naar imposant boekwerk, en er komen nog steeds richtlijnen bij. Maar dat is logisch. De techniek in gebouwen wordt ook steeds complexer. Meer apparaten, meer energievragers en -aanbieders. Nieuwe situaties brengen nieuwe risico’s met zich mee die om nieuwe of aangepaste maatregelen vragen. Ergo: elke vijf jaar weer wat extra pagina’s. Maar er zijn zeker ook bepalingen die worden aangepast en/of worden verwijderd.’
‘Geloof me, we zitten er bovenop. Onze vertegenwoordigers pleiten in de normcommissies continu voor uitvoerbaarheid. Als verzekeringsmaatschappijen bijvoorbeeld uit financieel en/of maatschappelijk oogpunt aandacht willen besteden aan stalbranden, is onze vakkennis noodzakelijk voor het opstellen en beoordelen van mogelijke bepalingen die dat risico tot het minimum beperken. En door die bepalingen dan zo praktijkconform en helder mogelijk te omschrijven, bevorderen we de haalbaarheid ervan.’
‘Het betreft wel altijd een doelbepaling. Het doel is bijvoorbeeld om bij kortsluiting met mogelijk een brand tot gevolg, te borgen dat het vee overleeft. De norm geeft dan aan welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Het dicteert niet hoe je dat moet doen, want de praktijk verschilt per situatie.’

Klinkt toch best ingewikkeld…

‘Het is inderdaad niet altijd even duidelijk. Soms is er overlap tussen verschillende bepalingen. Neem het onderwerp aardlekbeveiliging. Dat wordt in wel dertig artikelen behandeld en dan bellen installateurs mij omdat ze de inhoudelijke samenhang niet meer helemaal overzien. Wanneer er weer een nieuwe Nen 1010 verschijnt, maakt Techniek Nederland een boekje ‘Nieuw in de norm Nen 1010’, te bestellen via onze webshop. Het boekje vervangt niet de Nen 1010, maar is een mooie aanvulling om de norm om te zetten naar de praktijk. Neemt niet weg dat elke monteur die aan of met elektrische installaties in huizen, utiliteitsconstructies en industriële panden werkt, de gehele norm dient te kennen. Net zoals elke burger moet ­hij weet hebben van de Nederlandse wet. Daarom schrijven leden zich regelmatig in voor opfriscursussen en worden onze workshops en webinars heel goed bezocht.’

‘Nieuwe situaties brengen nieuwe risico’s met zich mee’

Wat vind je zelf van de laatste versie?

‘De nieuwste Nen 1010 stamt uit 2020 en is in 2021 uitgebracht. De afspraken die erin staan, vervangen de eerdere versie, maar is nog niet aangewezen in het bouwbesluit. Ik moet zeggen, de tekst is beter leesbaar en begrijpelijker. Maar de opvallendste verandering is het nieuwe deel 8 over energieaspecten. Een duidelijk gevolg van alle ontwikkelingen rondom de energietransitie. Dit deel gaat in op de verschillende facetten van energiemanagement, zoals afspraken over de aanlevering van installaties met betrekking tot energietransitie, alsook eisen en aanbevelingen voor het veilig functioneren van dergelijke elektrische installaties. Hoe zorg je dat de juiste apparaten de juiste energie ontvangen van de juiste leverancier?’

Waarom een heel nieuw hoofdstuk?

‘Omdat de ontwikkelingen op het gebied van energie-efficiëntie de laatste vijf jaar in een stroomversnelling zijn geraakt. Er komen steeds meer elektrische installaties, die zich steeds vaker buiten bevinden, denk aan laadpalen en zonnepanelen. Ook de aanvoerstromen zijn veranderd. Je hebt niet alleen te maken met energiebedrijven, maar ook met beheerders van ­zonnepanelenparken en dergelijke. Daarbij komt dat dit vaak grote investeringen betreffen waarmee veel geld is gemoeid. Dat geeft de noodzaak van risicomijdende richtlijnen een extra zetje. Want ook dat is ­Nen 1010: de norm moet de veiligheid van mensen, dieren én installaties zelf borgen. Dus als bijvoorbeeld de bliksem inslaat, moeten we al het mogelijke gedaan hebben om de risico’s voor alle drie de groepen te minimaliseren.’

Is dit het eindpunt?

‘Zeker niet! Zoals gezegd: de techniekmarkt groeit en verandert constant. En de transitie is pas ‘net’ begonnen. Nieuwe producten en nieuwe toepassingen vragen om extra richtlijnen. Daarom is het hoofdstuk over energiemanagement en -rendement ook afzonderlijk gepubliceerd. Naar verwachting zal dit deel op basis van ervaringen nog wel wijzigen en dan kan het eenvoudiger worden aangepast. En inderdaad, die informatie zullen de bedrijven dan weer tot zich moeten nemen. Vandaar dus ook de grote interesse in opfriscursussen en vragenuurtjes. Dat hoort simpelweg bij de inspanningen die iedereen moet doen om zijn kennis en vakbekwame status of ander kwaliteits-certificaat te behouden. Gelukkig zijn opdrachtgevers zich steeds beter bewust van het belang van deze erkenningen. Heb je ze als installatiebedrijf niet, dan sta je per ­definitie op achterstand.’

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Fotografie: Jan Reinier